📈Wie boekte de meeste progressie in sprinten?

Welke renners verbeterden hun statistieken het meeste gedurende de Giro d'Italia van 2023? De computer weet het: vandaag kijken we naar de indicator voor sprinten. Elke dag draait de computer een update van de 13 indicatoren van alle renners in het profpeloton. Op basis van de uitslagen in de afgelopen 3 jaar, het parcours van de koers en de kwaliteit van het deelnemersveld berekent het model hoe goed renners zijn op deze indicatoren. Elke indicator heet een waarde tussen 20 en 100. Door deze stats op twee momenten in de tijd met elkaar te vergelijken kunnen we analyseren welke renners over die periode het meest verbeterd zijn.

De sprint score van een renner geeft de capaciteit van een renner aan om goed te presteren in een sprint van een (kleine) groep aan het einde van een koers.

10 snelste stijgers

Voor het bepalen van de snelste stijgers zijn van de 176 deelnemers aan de Giro de stats op zaterdag 6 mei vergelen met die op maandag 29 mei. De tien snelste stijgers van deze Giro zijn:

10: Arne Marit (+8: 70>78)

Volgens Arne Marit zelf had hij zeker één massasprint kunnen winnen, maar dat lukte helaas niet. Door een aantal mooie klasseringen in sprint-etappes is Marit flink verbeterd op zijn 'sprint indicator'. Na de Giro wordt hij ook één van de rappe mannen waar de computer rekening mee gaat houden.

9: David Dekker (+9: 57>66)

Hij sprintte slechts mee in twee massasprints en moest daarna de Giro verlaten vanwege 'brandende longen'. Toch heeft de computer zijn talent herkend. Dekker verbeterde door een mooie tweede plaats in de tweede etappe zijn sprint-stat met 9 punten. Gezien zijn potentie hoeft '66' niet het plafond te zijn voor Dekker.

8: Charlie Quarterman (+9: 30>39)

Sprinten is nog steeds niet zijn specialiteit, maar door gewoon in het midden van het peloton te finishen wist de Brit van Team Corratec zijn sprint-statistiek flink te vebeteren. Van 30 naar 39 na de Giro. De computer lieg niet.

7: Martin Marcellusi (+10: 41>51)

Marce-wie? Ja, je ziet het goed: Martin Marcellusi. De jonge Italiaan van Green Project-Bardiani sprintte een paar keer mee wat resulteerde in een 3 top-20 plaatsen. Nog steeds geen sprintwonder dus, maar wat niet is kan nog komen.

6: Derek Gee (+10: 36>46)

Massasprints waren niet aan hem besteed, maar Gee eindigde wel 5 keer bij de beste 5 in een etappeuitslag. De computer herkent zijn kwaliteit om in een vlucht hoog te eindigen en geeft hem daarom 10 punten meer dan aan het begin van de Giro. Als hij zijn sprint nog wat verder aanscherpt gaat hij zeker een aantal mooie wedstrijden winnen.

5: Marius Mayrhofer (+11: 56>67)

De jonge sprinter van DSM moest deze Giro het sprint-kopmanschap delen met Dainese, maar wisth toch een aantal keer kort te eindigen in een groepssprint. Na zijn zege in de Cadel Evans Great Ocean Race hadden we misschien meer van hem verwacht. De computer geeft hem aan het einde van de Giro een sprint-score van 67, hij zal dus nog wat moeten verbeteren voordat hij als favoriet wordt gezien in massasprints. 

4: Lennard Kämna (+11: 46>57)

Dit moet een foutje zijn? Kämna de één van de meest verbeterde sprinters? Ja, volgens de computer wel. Zijn verbetering in sprinten voort uit zijn klassementsambities. Klassementsrenners proberen ook in sprintetappes goed van voren te eindigen om valpartijen en gaten in het peloton te voorkomen. Kämna eindigde elke sprintetappe in de Giro bij de beste 25. Daardoor ziet de computer de hoge ranking in sprint-etappes als een verbetering van de sprintkwaliteiten van een renner. Het helpt wel om de positie van dit type renners in een massasprint goed te voorspellen, ook al zal Lennie nooit echt meedoen voor de winst.

3: Alex Kirsch (+12: 56>68)

Alex Kirsch staat op de derde plek van renners die in de Giro de meeste progressie boekten in sprinten. Na het uitstappen van sprint-kopman Pedersen kon leadout-specialist Kirsch een aantal keer voor zijn eigen kans gaan. En hij deed dat niet onverdienstelijk, met een tweede plaats in de slotetappe als beste prestatie. De computer zal de 30-jarige Luxemburger vooral blijven herkennen als lead-out voor z'n sprinter, maar werkte dus ook aan zijn eigen sprint-kwaliteiten.

2: Eddie Dunbar (+13: 34>47)

Dunbar staat opnieuw op de tweede plaats. Huh? Net als bij Kämna komt zijn verbetering in sprinten voort uit zijn klassementsambities. Klassementsrenners proberen ook in sprintetappes goed van voren te eindigen om valpartijen en gaten in het peloton te voorkomen. Daardoor ziet de computer de hoge rankings in sprint-etappes als een verbetering van de sprintkwaliteiten van een renner. Het helpt wel om de positie van dit type renners in een massasprint goed te voorspellen, ook al zullen ze niet echt meedoen voor de winst.

1: Jonathan Milan (+22: 65>87)

Het is geen verrassing dat Jonathan Milan de renner is die de meeste progressie boekte in sprinten: 22 punten. Bij aanvang van de Giro wisten we dat Milan snel is, maar of hij ook massasprints in een grote ronde kon winnen was nog maar de vraag. Milan haalde meer dan de helt van al zijn carrière UCI-punten in deze Giro, dus het is niet vreemd dat de computer hem nog niet als topsprinter zag. Milan had voor de Giro slechts in een paar koersen van laag niveau goed gepresteerd. Met nog wat meer ervaring in positionering en timing wordt Milan een sprinter om rekening mee te houden in elke vlakke koers waarin hij start.

Ranking na de Giro

Om af te sluiten, vergelijken we kort de sterkste sprinters voorafgaand aan de Giro met de beste na afloop. Het is Mads voor en Mads na. Met zijn etappezege blijft Pedersen de beste sprinter onder de Giro-deelnemers. De snelste stijger Milan komt met stip binnen op een tiende plaats aan het eind van de Giro. De rest van de top10 is redelijk onveranderd ten opzichte van de start. Door de vele massasprints hebben sprinters voldoende kansen gehad om hun statisteiken te verbeteren, en dat is ze goed gelukt.